In 5 stappen een vergrijpboete beoordelen
-
boete niet te hoog is.
Welke stappen kun je daarbij zetten?
1) Heeft de inspecteur de procedure gevolgd?
2) Aan wie wordt een vergrijpboete opgelegd?
3) Is de beboetbare gedraging begaan?
4) Zijn er strafuitsluitingsgronden van toepassing?
5) Moet de boete worden verminderd?
-
Voornemen
De inspecteur moet degene aan wie hij een boete wil opleggen een voornemen sturen, waarin hij meedeelt dat hij voornemens is een boete op te leggen en nog belangrijker waarom hij een boete krijgt.
Betrokkene moet weten welk verwijt hem wordt gemaakt. Er moet sprake zijn van opzet of grove schuld. Niet voldoende is dat er te weinig belasting is geheven of is betaald. Ook is niet voldoende dat het om een omvangrijk bedrag gaat die buiten de heffing zou zijn gebleven.
De betrokkene krijgt de gelegenheid om op het voornemen te reageren. Over het algemeen raad ik dat af. De inspecteur heeft de bewijslast van de boete. Alles wat je naar voren brengt kan hij gebruiken voor de onderbouwing van de boete. Er is na het opleggen van de boete nog voldoende gelegenheid om de boete te bestrijden.
Als de inspecteur geen kennisgeving/voornemen stuurt, betekent dat meestal niet dat boete moet worden vernietigd. Alleen als de betrokkene in zijn belangen is geschaad, heeft het gevolgen voor de boete dat is meestal niet het geval.
Mededeling van de gronden
Uiterlijk bij de boeteoplegging moet de inspecteur de gronden meedelen waarop de boete is gebaseerd. Doet hij die mededeling niet en is er ook geen voornemen gestuurd dan moet de boete worden vernietigd. De betrokkene moet weten waarom hij de boete krijgt.
Als de boete wel is medegedeeld maar het aanslagbiljet daar onduidelijkheid over veroorzaakt, bijvoorbeeld omdat er een andere boetebepaling is vermeld dan medegedeeld dan moet de boete ook worden vernietigd.
-
Verder is het van belang om vast te stellen ‘Aan wie een boete wordt opgelegd?’. In de wetgeving richten de bepalingen zich tot de inhoudingsplichtige of de belastingplichtige. Meestal is het de belastingplichtige of inhoudingsplichtige die een boete krijgt, maar de inspecteur heeft ook de mogelijkheid om boetes op te leggen aan derden, zoals de medepleger, medeplichtige en de feitelijk leidinggever.
Als de inspecteur een derden een boete wil opleggen, moet hij niet alleen bewijzen dat diegene de beboetbare gedraging heeft begaan, maar hij moet ook de rol bewijzen. Met andere woorden hij moet ook bewijzen dat degene als medepleger kan worden aangemerkt. Je kunt als medepleger worden aangemerkt als je een materiele of een wezenlijke bijdrage hebt geleverd aan het begaan van de beboetbare gedraging. Wordt iemand als medeplichtige aangemerkt dan is zijn bijdrage ondersteunend van aard geweest. Een andere belangrijke voorwaarden om een boete aan een derde te kunnen opleggen, is dat hij toestemming moet hebben van het Ministerie van Financiën. De toestemming moet gebaseerd zijn op een volledig beeld van de zaak.
-
De inspecteur moet bewijzen dat de beboetbare de beboetbare gedraging ook daadwerkelijk is begaan.
Dit valt in 2 delen uiteen:
1. Is de gedraging die betrokkene wordt verweten ook daadwerkelijk beboetbaar.Klinkt logisch, toch klopt het regelmatig niet. Het komt regelmatig voor dat belastingplichtige wordt verweten opzettelijk of grofschuldig een onjuiste aangifte omzetbelasting te hebben gedaan, maar dat is niet beboetbaar. Beboetbaar is het opzettelijk of grofschuldig niet, niet volledig of te laat betalen van de omzetbelasting.
2. Als de gedraging beboetbaar is, moet de inspecteur bewijzen dat de gedraging ook daadwerkelijk is begaan.Meestal is het bewijs dat er te weinig belasting is geheven of betaald wel te leveren, maar dat geldt zeker niet altijd voor de opzet of de grove schuld. De Belastingdienst doet niet of nauwelijks onderzoek naar de schuldvraag. Het komt mede daardoor regelmatig voor dat de inspecteur zelf invult waarom bijvoorbeeld te weinig inkomstenbelasting is geheven. Het is goed om daar alert op te zijn en na te gaan of de onderbouwing die de inspecteur geeft is gebaseerd op feiten of op de invulling van de inspecteur zelf.
Verstuurd vanaf mijn iPhone
-
Geen boete kan worden opgelegd als er sprake is van een pleitbaar standpunt. Hiervan is sprake als de aangifte is gebaseerd op een pleitbare uitleg van het fiscale recht. Een pleitbaar standpunt is een onjuist maar verdedigbaar standpunt. Het neemt de opzet of grove schuld weg. Belastingplichtige hoeft de pleitbare uitleg bij het doen van de aangifte niet voor ogen hebben gehad.
Inkeer: Er kan ook geen boete worden opgelegd als er tijdig wordt ingekeerd. Van inkeer is sprake als belastingplichtige de inspecteur alsnog de juiste informatie verstrekt voordat de inspecteur daarvan op de hoogte is of belastingplichtige redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur daarvan op de hoogte zal raken. Als de inspecteur een boekenonderzoek heeft aangekondigd, ligt het voor de hand dat de inspecteur van de onjuistheid op de hoogte zal raken. Voor de inkomstenbelasting kan inkeer alleen nog plaatsvinden voor box 1 en moet binnen 2 jaar na het begaan van de overtreding.
Voor de omzetbelasting geldt verplichte inkeer. Belastingplichtige is verplicht een suppletie in te dienen.Als de belastingplichtige is overleden kan geen boete worden opgelegd. Als er al een boete is opgelegd maar deze is nog niet onherroepelijk of betaald, dan komt deze van rechtswege vervallen.
Ook kan geen boete worden opgelegd als de termijn voor het opleggen daarvan is verstreken. Voor het opleggen van een boete wordt aangesloten bij de aanslagtermijnen.
-
Als de boete terecht is opgelegd kunnen er omstandigheden zijn die aanleiding geven tot vermindering van de boete.
Bijvoorbeeld financiele omstandigheden. Niet alleen de financiele omstandigheden op het moment van het begaan van de overtreding, bijvoorbeeld het doen van de onjuiste aangifte, maar ook de financiele omstandigheden op het moment van de beoordeling van de boete kunnen van belang zijn. De belastingplichtige moet dit naar voren brengen en bewijzen. De inspecteur of de rechter hoeven niet zelf op zoek naar strafverminderende omstandigheden.
Een boete moet ook worden verminderd als de beoordeling daarvan te lang heeft geduurd. Belastingplichtige heeft recht op een behandeling en beoordeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Hoelang mag het dan duren? De belastingrechter heeft hiervoor uitgangspunten geformuleerd. De bezwaar en beroepsfase mag samen 2 jaar duren, hoger beroep 2 jaar en ook de cassatieprocedure mag 2 jaar duren. Als de overschrijding minder dan 6 maanden is, wordt de boete met 5% verminderd en maximaal met €2.500, tussen de 6 en 12 maanden wordt de boete met 10% verminderd en maximaal €5.000, 1 tot 2 jaar 15% of maximaal €10.000 en meer dan 2 jaar 20% of max €20.000.